Jasnières en Côteaux du Loir worden al sinds de Middeleeuwen op de oevers van de Loir geproduceerd. De wijnen, in het verleden al geprezen door Franse beroemdheden als Rabelais, Ronsard en Henri IV, zijn nu in heel Europa en zelfs ver daarbuiten bekend. De bijzonder kenmerkende grond vormt een groot pluspunt voor specifieke wijnen. De uitgebreide kennis van de wijnboeren heeft de productie mogelijk gemaakt van wijnen die zowel origineel als kenmerkend zijn, door een zorgvuldige combinatie van verschillende druivensoorten.
Coteaux du Vendômois, Coteaux du Loir en Jasnières produceren opmerkelijke wijnen, rood en wit, ‘gris’ en rosé. De rode wijnen zijn licht dankzij de druivensoort Pineau d’ Aunis, maar hebben een kruidig karakter. Ze kunnen koel of op kamertemperatuur gedronken worden. De witte druiven van de druivensoort chenin blanc (of pineau de la Loire) ontwikkelen een uitzonderlijk aroma zodra ze geoogst zijn. Vaak worden dit geweldige wijnen om te bewaren. Deze laatste zijn herkenbaar aan hun vuursteensmaak.
De witte Coteaux du Loir en Jasnières worden gemaakt met een enkele soort Chenin of Pineau de la Loire. Ze zijn fruitig en maken deel uit van de beste droge witte wijnen van Frankrijk.
De A.O.C. Jasnières is het bekendst. Deze is afkomstig van een zeer kleine oppervlakte midden in de Coteaux du Loir in de gemeentes Lhomme en Ruillé. Het is een droge, fruitige witte wijn met een afdronk van ‘vuursteen’ en een mooie, goudgele kleur.
In hun jonge jaren hebben deze wijnen smaken van bloemen en fruit, maar mettertijd ontwikkelen zich complexe, subtiele smaken waardoor ze tientallen jaren kunnen worden bewaard.
Maar de productie is niet beperkt tot droge witte wijnen. Sommige jaren kunnen druiven met ‘pourriture noble’ worden geselecteerd dankzij het microklimaat in de streek, waarmee bekende zoete wijnen gemaakt worden.
In het noorden, in de richting van het bos van Bercé, worden de nabijgelegen valleien en de steile hellingen op het zuiden gekenmerkt door zeer steenrijke grond en vele kleine bedrijven.